Verdriet dat gehuild mag worden

Herken je dat? Dat onbestemde gevoel?

Eigenlijk gaat het best wel goed, je onderneemt dingen, hebt fijne mensen om je heen, je bent gezond en toch….

Laatst was ik met iemand aan het praten over van alles en nog wat en ze zei tegen mij: ‘het lijkt wel of jouw thema op dit moment loslaten of rouw is’.

En dat kwam erg binnen bij mij, want ik dacht dat ik mijn verdriet een plekje had gegeven door hulp te vragen aan een coach. Met mijn coach gaf ik het kort na elkaar overlijden van mijn schoonzusje en vader een plekje. En ook het verdriet van een lieve vriendin die geen contact meer wilde. Dat dacht ik…

Een paar weken terug gaf een hele lieve meid, onze weekend-dochter, te kennen dat ze afstand wilde nemen. Afstand van haar netwerk, haar ‘verleden’, om op zoek te gaan naar wie ze nou echt is. ‘Verder gaan met haar leven’, zei ze. Ik snap het en ben ook supertrots op haar dat ze dit besluit neemt. En toch…, weer een geliefd persoon die ik moet loslaten. Het verdriet van mijn vader en schoonzusje kwam weer boven, ik heb gehuild en het verdriet krijgt langzaam maar zeker zijn eigen plek. Het mag er zijn…!

Ook bij kinderen die ik begeleid kom ik dit soms tegen, ze zijn er wel maar hun ‘sprankel’ is weg. Want iets dat ogenschijnlijk verwerkt was, kwam zomaar weer omhoog.

En dan blijkt dat er niet alleen het verdriet is om het konijn wat ingeslapen werd, maar is er ook nog verdriet om opa die al véél eerder was overleden. Al tekenend kwam alles naar buiten, werd er gepraat, gehuild en uiteindelijk ook weer gelachen.

Want verdriet dat er mag zijn en dat ‘gehuild’ mag worden, geeft ruimte. Ruimte in je hoofd en hart.

Herfst

“De bomen staan op het punt ons te laten zien hoe mooi het is om dingen los te laten zonder de wortels te verliezen.”
Deze quote kwam ik afgelopen week een paar keer tegen en hij bleef in mijn hoofd hangen. De herfst spreekt veel mensen aan en niet alleen vanwege alle mooie kleuren. Ook in ons dagelijks leven ga je door verschillende seizoenen, bijvoorbeeld de herfst. Omstandigheden zijn veranderd, dingen zitten even tegen of het gaat allemaal niet meer zo gemakkelijk… En dat maakt dat je dingen moet loslaten en een plekje geven.
Maar wat me het meest aanspreekt is dat je dingen mag loslaten zonder de wortels te verliezen.

Van sommige bomen zijn de wortels net zo groot en diep als de boom boven de grond is. Dat maakt ook dat de boom niet zomaar omwaait als er eens een flinke storm overheen gaat. Als coach maak ik vaak de vergelijking tussen een kind en een boom: hoe ben je geworteld…? Zoals bij een boom als eerste de wortels gaan groeien en zorgen voor voeding, is dat ook bij een kind het geval. Bij een baby draait het vooral om eten, slapen en groeien. Daar wordt dan een fundament gelegd (wortels) en er ontstaat hechting met de ouders/verzorgers. Het ‘wortelstelsel’ van een kind wordt groter naarmate hij meer leert en ontdekt. Een kind leert door de ouders te spiegelen en door de (h)erkenning die het van de ouders krijgt. En gaandeweg worden zijn normen en waarden gevormd en wordt het ‘wortelstelsel’ steeds groter en gaan ze steeds dieper.

Als ouders of verzorgers hebben we (soms ongemerkt) daar best een grote verantwoordelijkheid in. Hoe steviger de basis (het wortelstelsel) hoe beter het kind opgewassen is tegen de dingen die het gaat tegenkomen op zijn pad. Ongetwijfeld komen er situaties die verdriet of pijn doen, teleurstellingen en verlies en moet een kind ook leren om dingen (bladeren) los te laten
Loslaten kan verwarring en angst brengen, dan lijkt het alsof alles om je heen wegvalt. Alsof het wortelstelsel niet compleet/niet volledig ontwikkeld is, dat er ergens in de basis iets ontbreekt. En soms zie je dan dat kinderen zich anders gaan gedragen dan je gewend bent, driftbuien, opstandigheid of juist compleet teruggetrokken. Als kindercoach laat ik het kind ontdekken wat het allemaal al in zich heeft (hoe het geworteld is) om met deze gevoelens van angst en verwarring om te kunnen gaan.
Veel van deze dingen zie ik ook terug in de boomtekeningen die kinderen (en volwassenen) maken. Dan zie ik dat dat wat kinderen niet kunnen verwoorden, ze onbewust wel in een tekening kunnen laten zien. Zo’n tekening helpt me om het kind echt te zíen en ook te begrijpen wat het nodig heeft om te leren loslaten.
Kijk voor meer informatie eens op de pagina “De taal van tekeningen”.

Gezinsuitbreiding

-waar is jouw plekje-

We hebben gezinsuitbreiding, en wat een leukerd is het! Quincy is het kleine ‘broertje’ van Toto. Het is wel heel erg wennen voor iedereen. Na ieder slaapje even naar buiten. Intensief gespeeld, dan ook maar even naar buiten. Gebroken nachten en een vroege start van de dag. En dan de honden… Toto van 8,5 jaar zoekt heel erg de bevestiging dat hij er nog bij hoort. En Quincy zoekt zijn positie binnen z’n nieuwe gezinnetje en wil alles wat Toto mag en probeert zijn grenzen uit. Ondertussen zijn we al een paar weken verder en komt er soort van rust. Toto beseft dat Quincy een blijvertje is en Quincy leert al een beetje wat zijn plek is.

Het deed me denken aan hoe het moet zijn voor een kind als er een broertje of zusje komt. Vaak heeft een kind de tijd om aan het idee te wennen, een zwangerschap duurt toch 9 maanden. Maar een dikke buik met een baby erin is wel heel anders dan een baby in de armen van mama. Opeens is alles anders, mama is veel met de baby bezig. De baby huilt, poept, drinkt en slaapt, mag laat naar bed en huilt ook nog eens in de nacht. Van het ene op het andere moment ben je ‘de grote broer of zus’ en moet je papa en mama ‘delen’ met (nog) een broertje of zusje.
Met elkaar wordt er gezocht naar een nieuwe balans en een nieuw ritme. Als ouder kun je de oudere kinderen helpen door ze te betrekken bij de verzorging van de baby. Maar óók door een-op-een met hen de boodschappen te doen, even buiten te spelen. ergens te gaan lunchen of samen een spelletje te doen.

En heel soms gaat het allemaal niet zo makkelijk en merk je dat grotere broer of zus niet lekker in zijn vel zit, misschien wel driftbuien of dwarse puber-buien krijgt. En dan is het zoeken naar het waarom en vermijden we bepaalde situaties liever zodat er geen uitbarsting komt. Als kindercoach luister ik naar een kind en ga samen met hem of haar op zoek naar wat hij of zij nodig heeft. Al spelend en pratend laat ik hem of haar ontdekken wat ze al in zich hebben om weer ‘dicht bij zichzelf’ te komen en vervelende situaties te voorkomen of juist om te draaien.

Hoe hoog ligt de lat?

Gisteren weer eens letterlijk ‘aan den lijve’ ondervonden wat verwachting (van mijzelf) en bijbehorende stress met me doet. Ik mocht een (voor mij belangrijke) presentatie geven over het ‘Lezen van kindertekeningen’. Buikpijn kreeg ik ervan, en of het nou echt nodig was…? Absoluut niet 😉 .

Hoe hoog leg jij de lat voor jezelf en voor je kinderen? En wat doet dat met je en met jouw kind?

We zeggen weleens dat een kind veel kan hebben, dat ze flexibel zijn en wel meebewegen. En kinderen krijgen vaak behoorlijk veel te verduren, onder andere door ons als ouders. Soms zijn onze verwachtingen van onze kinderen behoorlijk hoog. Of de kinderen dénken dat de verwachtingen hoog zijn.

Maar heb je er wel eens dieper over nagedacht. Vaak hebben kinderen geen keuze en móeten ze wel meebewegen met wat er allemaal gebeurt en verwacht wordt. En dat kan voor stress zorgen dat zich op allerlei manieren kan uiten; denk aan buikpijn, huilen, driftbuien en terugtrekken.

Het kan een kind heel erg helpen als ze leren begrijpen waarom ze doen wat ze doen en waarom ze voelen wat ze voelen. Het gevoel en gedrag mag er zijn, maar moet niet de overhand krijgen. Als coach probeer ik kinderen en jongeren te helpen overzicht te krijgen over de situatie en te denken in mogelijkheden. Wat gun jij je kind?

Van zwakte naar kracht!

Herken je dat? Dat je ergens pijn hebt en om die pijn te ontlasten ga je anders bewegen, lopen of zitten. (met als gevolg dat er nóg een plek van ongemak ontstaat…)

Iets dergelijks doen kinderen ook, magisch denken. ‘Als ik mijn bordje leeg eet, dan maken papa en mama geen ruzie’ of ‘als ik goede cijfers haal is mijn vader trots op mij’ of ‘als ik heel stil ben dan val ik niet op en pesten ze mij niet’.

Kinderen leren zich onbewust manieren aan om om te gaan met moeilijke of pijnlijke situaties (overlevingsmechanismen). Het geeft een gevoel van controle, alsof ze invloed hebben op het krijgen van liefde en aandacht of kunnen ontkomen aan pestgedrag. En de manieren waarop dit zich kan uiten zijn talrijk! Denk aan pleasen, terugtrekken, bemiddelen, de clown uithangen (als bliksemafleider), controlebehoeften, manipuleren, etc.

Een kind kan echt heel goed worden in het gebruiken van deze overlevingsmechanismen. Maar een kind heeft ze niet voor altijd nodig, soms gaan ze als vanzelf naar de achtergrond en soms wordt het hun grootste kracht. Het kan echter ook gebeuren dat deze aangeleerde gewoontes een kind beperken in zijn persoonlijke ontwikkeling. Hoe mooi is het dan om als ouders je kind te (laten) helpen van zijn zwakte zijn kracht te maken. Of te laten ontdekken dat ze die gewoontes niet meer nodig hebben en zo kunnen gaan staan in hun eigen kracht. In een veilige omgeving waar ruimte is om te ‘zijn’ kan een kind zijn eigen krachten gaan ontdekken en ontwikkelen en loslaten wat niet meer nodig is.

Als boosheid eigenlijk verdriet is…

Loslaten doet soms pijn en verdriet. Zeker als het om iemand of iets gaat wat dierbaar is voor jou, misschien wel het overlijden van iemand. Een kind kan hiervan volledig van slag raken.

Maar ook het afscheid nemen van de basisschool, een vriend of vriendin die gaat verhuizen of ‘jouw plekje in de kinderrij’ die verschuift door een nieuw broertje of zusje kan gevoelens van verdriet geven. Dingen waar wij als ouders misschien niet direct aan denken.
Voor kinderen kan het moeilijk zijn om te vertellen dat ze verdriet hebben, ze kunnen het niet altijd onder woorden brengen. Maar het verdriet moet er wel uit en ieder kind doet dat op zijn eigen manier. De een keert helemaal in zichzelf, terwijl een ander heel druk of misschien wel boos wordt.

Soms worden kinderen aangemeld met ‘gedrag dat anders is dan normaal’, hun ouders kunnen er de vinger niet op leggen. En al pratend of tekenend kom ik er dan achter dat er ‘gewoon’ een stuk verdriet achter zit om de juf die er niet meer is of een konijn dat is dood gegaan.
Als kindercoach wil ik kinderen leren dat verdriet er mag zijn en wil ik ze helpen om het een plekje te geven, zodat het verdriet hanteerbaar wordt. En hoe mooi is het dan als het kind geleidelijk aan weer ‘de oude’ wordt.