Gezinsuitbreiding

-waar is jouw plekje-

We hebben gezinsuitbreiding, en wat een leukerd is het! Quincy is het kleine ‘broertje’ van Toto. Het is wel heel erg wennen voor iedereen. Na ieder slaapje even naar buiten. Intensief gespeeld, dan ook maar even naar buiten. Gebroken nachten en een vroege start van de dag. En dan de honden… Toto van 8,5 jaar zoekt heel erg de bevestiging dat hij er nog bij hoort. En Quincy zoekt zijn positie binnen z’n nieuwe gezinnetje en wil alles wat Toto mag en probeert zijn grenzen uit. Ondertussen zijn we al een paar weken verder en komt er soort van rust. Toto beseft dat Quincy een blijvertje is en Quincy leert al een beetje wat zijn plek is.

Het deed me denken aan hoe het moet zijn voor een kind als er een broertje of zusje komt. Vaak heeft een kind de tijd om aan het idee te wennen, een zwangerschap duurt toch 9 maanden. Maar een dikke buik met een baby erin is wel heel anders dan een baby in de armen van mama. Opeens is alles anders, mama is veel met de baby bezig. De baby huilt, poept, drinkt en slaapt, mag laat naar bed en huilt ook nog eens in de nacht. Van het ene op het andere moment ben je ‘de grote broer of zus’ en moet je papa en mama ‘delen’ met (nog) een broertje of zusje.
Met elkaar wordt er gezocht naar een nieuwe balans en een nieuw ritme. Als ouder kun je de oudere kinderen helpen door ze te betrekken bij de verzorging van de baby. Maar óók door een-op-een met hen de boodschappen te doen, even buiten te spelen. ergens te gaan lunchen of samen een spelletje te doen.

En heel soms gaat het allemaal niet zo makkelijk en merk je dat grotere broer of zus niet lekker in zijn vel zit, misschien wel driftbuien of dwarse puber-buien krijgt. En dan is het zoeken naar het waarom en vermijden we bepaalde situaties liever zodat er geen uitbarsting komt. Als kindercoach luister ik naar een kind en ga samen met hem of haar op zoek naar wat hij of zij nodig heeft. Al spelend en pratend laat ik hem of haar ontdekken wat ze al in zich hebben om weer ‘dicht bij zichzelf’ te komen en vervelende situaties te voorkomen of juist om te draaien.

Belemmering ombuigen naar kracht

Van de week werd ik aan het denken gezet, mijn 86-jarige vader durfde niet meer te fietsen omdat hij bang was om te vallen. Het is heel confronterend als je constateert dat iets niet meer gaat en het voelt als een verlies, een belemmering. En de logische volgende stap, een fiets met 3 wielen, voelt als achteruitgang. Totdat het besef kwam dat dat juist vrijheid geeft. Op de gewone fiets fietsen ging niet meer en dat beperkt mijn vader in zijn gaan en staan. Een fiets met meer stabiliteit geeft juist weer de mogelijkheid om erop uit te gaan. Vrijheid!

Ook als kindercoach kom ik dit soms tegen bij kinderen die vastlopen in bepaalde patronen. Een kind dat bijvoorbeeld heel stil is en bijna niet opvalt in de klas, is misschien gewoon heel verlegen. Maar het kan ook zo zijn dat hij een onrustige thuissituatie heeft met ruzies, waardoor hij zichzelf heeft aangeleerd om niet op te vallen. Het is zíjn manier van overleven geworden. Een kind dat opgroeit en steeds meer een eigen persoonlijkheid krijgt, heeft niet meer alle aangeleerde ‘maniertjes’ nodig. Toch kan het verwarrend zijn om dat waar hij zich altijd veilig bij voelde los te laten.  Om te gaan vertrouwen op zijn eigen ‘Ik’ zonder aangeleerde maniertjes. Op het moment dat een kind daarin vastloopt is zijn aangeleerde veiligheid een belemmering geworden.

Als kindercoach vind ik het fijn om samen met het kind te onderzoeken wat een kind belemmert om zichzelf te zijn. En te ontdekken welke kwaliteiten een kind in zich heeft om dat om te draaien. Het is zo mooi om te zien hoe een kind gaandeweg het proces beetje bij beetje gaat groeien. Door spel en tekenen buigen we dat wat lijkt te belemmeren om naar een kracht die ze kunnen inzetten.

Van zwakte naar kracht!

Herken je dat? Dat je ergens pijn hebt en om die pijn te ontlasten ga je anders bewegen, lopen of zitten. (met als gevolg dat er nóg een plek van ongemak ontstaat…)

Iets dergelijks doen kinderen ook, magisch denken. ‘Als ik mijn bordje leeg eet, dan maken papa en mama geen ruzie’ of ‘als ik goede cijfers haal is mijn vader trots op mij’ of ‘als ik heel stil ben dan val ik niet op en pesten ze mij niet’.

Kinderen leren zich onbewust manieren aan om om te gaan met moeilijke of pijnlijke situaties (overlevingsmechanismen). Het geeft een gevoel van controle, alsof ze invloed hebben op het krijgen van liefde en aandacht of kunnen ontkomen aan pestgedrag. En de manieren waarop dit zich kan uiten zijn talrijk! Denk aan pleasen, terugtrekken, bemiddelen, de clown uithangen (als bliksemafleider), controlebehoeften, manipuleren, etc.

Een kind kan echt heel goed worden in het gebruiken van deze overlevingsmechanismen. Maar een kind heeft ze niet voor altijd nodig, soms gaan ze als vanzelf naar de achtergrond en soms wordt het hun grootste kracht. Het kan echter ook gebeuren dat deze aangeleerde gewoontes een kind beperken in zijn persoonlijke ontwikkeling. Hoe mooi is het dan om als ouders je kind te (laten) helpen van zijn zwakte zijn kracht te maken. Of te laten ontdekken dat ze die gewoontes niet meer nodig hebben en zo kunnen gaan staan in hun eigen kracht. In een veilige omgeving waar ruimte is om te ‘zijn’ kan een kind zijn eigen krachten gaan ontdekken en ontwikkelen en loslaten wat niet meer nodig is.