Herken je dat? Dat je ergens pijn hebt en om die pijn te ontlasten ga je anders bewegen, lopen of zitten. (met als gevolg dat er nóg een plek van ongemak ontstaat…)
Iets dergelijks doen kinderen ook, magisch denken. ‘Als ik mijn bordje leeg eet, dan maken papa en mama geen ruzie’ of ‘als ik goede cijfers haal is mijn vader trots op mij’ of ‘als ik heel stil ben dan val ik niet op en pesten ze mij niet’.
Kinderen leren zich onbewust manieren aan om om te gaan met moeilijke of pijnlijke situaties (overlevingsmechanismen). Het geeft een gevoel van controle, alsof ze invloed hebben op het krijgen van liefde en aandacht of kunnen ontkomen aan pestgedrag. En de manieren waarop dit zich kan uiten zijn talrijk! Denk aan pleasen, terugtrekken, bemiddelen, de clown uithangen (als bliksemafleider), controlebehoeften, manipuleren, etc.
Een kind kan echt heel goed worden in het gebruiken van deze overlevingsmechanismen. Maar een kind heeft ze niet voor altijd nodig, soms gaan ze als vanzelf naar de achtergrond en soms wordt het hun grootste kracht. Het kan echter ook gebeuren dat deze aangeleerde gewoontes een kind beperken in zijn persoonlijke ontwikkeling. Hoe mooi is het dan om als ouders je kind te (laten) helpen van zijn zwakte zijn kracht te maken. Of te laten ontdekken dat ze die gewoontes niet meer nodig hebben en zo kunnen gaan staan in hun eigen kracht. In een veilige omgeving waar ruimte is om te ‘zijn’ kan een kind zijn eigen krachten gaan ontdekken en ontwikkelen en loslaten wat niet meer nodig is.